Hugh Raffles - Insectopedie
26 december 1934. Een legendarisch moment in de geschiedenis van het surrealisme. In een café in Parijs maken André Breton en aankomend schrijver Roger Caillois ruzie over twee Mexicaanse springbonen.
Drie jaar later zou Caillois samen met twee andere dissidente surrealisten, Georges Bataille en antropoloog Michel Leiris, het Collège de sociologie oprichten. (Hij maakte ook, zij het enigszins halfhartig, deel uit van de charismatische groep die Bataille had opgericht, Acéphale [‘zonder hoofd’], een geheim genootschap dat, zo gaat het verhaal, op zeker ogenblik het radicale besluit had genomen om een menselijk offer te brengen – toen men de daad bij het woord wilde voegen, bleek dat er weliswaar geen gebrek aan gewillige slachtoffers was onder de weinige leden, maar dat er niemand kon worden gevonden die de executie wilde voltrekken.) Twee jaar later trok Caillois weg uit Frankrijk om in Argentinië de nazibezetting uit te zitten. Nog eens negen jaar later begon hij aan een loopbaan als cultureel bureaucraat bij de UNESCO. Weer drieëntwintig jaar daarna werd hij gekozen voor de Académie Française. Ergens in de tussentijd schreef hij een reeks erudiete, idiosyncratische en inmiddels bijna vergeten boeken over allerlei ongebruikelijke onderwerpen, waarin insecten – en dan vooral bidsprinkhanen, lantaarndragers en andere meesterimitatoren – een bijzondere plek innamen.
Op 27 december 1934 schreef Caillois, die wellicht een kater aan het uitvieren was (hij was toen eenentwintig), Breton een brief waarin hij aankondigde dat hij het surrealisme de rug toekeerde. ‘Ik had gehoopt dat onze zienswijzen niet zover uiteen zouden liggen als gisteravond tijdens onze conversatie is gebleken.’
De raadselachtige bonen lagen voor hen op tafel. Waarom sprongen ze zo? Waren de onregelmatige stuiptrekkingen een symptoom van een bijzonder opgewonden levensvorm? Caillois pakte zijn mes en wilde ze opensnijden. Breton, een vooraanstaand figuur in de Franse intellectuele kringen die bijna tweemaal zo oud was als Caillois, kort daarvoor uit de communistische partij was gegooid en het manifest van het surrealisme had geschreven, hield hem tegen.
Ze wisten dat in elke ‘boon’ een larve van de mot Laspeyresia saltitans zat en dat de sprongetjes werden veroorzaakt doordat het dier zich bewoog in de lege huls. Maar Breton was niet op zoek naar dat soort bevestiging. ‘Dat zou het mysterie hebben verpest, zei je,’ schreef Caillois.