Salman Rushdie - Grimus
Vergilius Jones, een man zonder vrienden en met een tong die iets te groot was voor zijn mond, daalde op dinsendachochtend graag het klifpad af (meneer Jones, een ietwat pedant heerschap met belangstelling voor de oorsprong der dingen, noemde de dagen van de week sonnendach, manendach, dinsendach, wondsdach, donresdach, vriendach en saterdach; dit soort aanstellerij was er, onder andere, de oorzaak van dat hij geen vrienden had). Het was vijf uur in de ochtend; geheel zonder reden verkoos meneer Jones gewoonlijk dit volkomen willekeurige tijdstip om toe te geven aan zijn voorliefde voor het enige strandje van Kalfeiland. Bijgevolg trippelde hij als een geit de neerwaartse spiraal van het pad af, in het behendiger kielzog van een gebocheld besje genaamd Dolores O’Toole, dat een buitengewoon fraaie notenhouten schommelstoel op haar rug had gebonden. Dat had ze gedaan met de riem van meneer Jones. Waardoor deze genoodzaakt was beide handen te gebruiken om zijn broek op te houden. Daar had hij het tamelijk druk mee.
Nog enige feiten over meneer Jones: hij was lomp van lichaam en kort van zicht. Zijn ogen knipperden veel omdat ze niet wilden geloven in hun bijziendheid. Hij had drie initialen, de weledelgeboren heer V.B.C. Jones. De B stond voor Beauvoir en de C voor Chanakya. Het waren historische namen, namen die illusies wekten, al was meneer Jones geen illusionist en beschouwde hij zichzelf als een soort historicus. Vandaag, toen hij arriveerde op het doodse grijszilveren zand van zijn uitverkoren eiland, omringd door grijszilveren nevelen die eeuwig boven de wielende woelige wateren hingen, zou hij weldra een treffen hebben met een kleine historische gebeurtenis. Als hij het geweten had, dan zou hij uitvoerig hebben gefilosofeerd over de parade van de geschiedenis, over het onvermogen van de historicus om vanaf de zijlijn toe te kijken. Men diende zichzelf niet als een Olympische kroniekschrijver te beschouwen, zou hij hebben gezegd; men maakte deel uit van de parade. Een historicus wordt beïnvloed door de hedendaagse gebeurtenissen die voortdurend het verleden herscheppen. Dat zou hij oprecht hebben gedacht, hoewel de parade al enige tijd zonder zijn hulp voortschreed. Maar vanwege zijn bijziendheid, vanwege de mist en vanwege de pogingen zijn broek op te houden, zag hij het lichaam van ene Wiekende Arend niet aan komen drijven op de vloed; en Dolores O’Toole bleef de zware taak van publiek bespaard.
Mensen die proberen zelfmoord te plegen, weten het soms zo aan te pakken dat ze buiten adem raken van verbazing. Wiekende Arend, die nu snel aan kwam drijven op de kam van een golf, zou dat algauw ontdekken. Op het ogenblik was hij buiten kennis, hij was gewoon door een gat in de zee gevallen. Die zee was de Middellandse. Maar nu niet, niet helemaal tenminste.
Het besje Dolores zette de schommelstoel op het zand. Meneer Jones keek goedkeurend toe. De schommelstoel stond met zijn rug naar de zee en keek uit op het beboste rotsmassief van de Kalfberg, die bijna het hele eiland bedekte, afgezien van de kleine open plek recht boven het strand waar meneer Jones en Dolores woonden. Meneer Jones ging zitten en begon te schommelen.